Kijken naar Lammert Haanstra die staat te longeren, voelt als kijken naar Edward Gal die een serie wissels rijdt, of Max Verstappen over het circuit racet. Niks aan, denk je bij de eerste aanblik, kan ik ook.
Maar als mijn paard één keer netjes changeert komt er gebak op tafel, en als ik die racewagen zou besturen, lag ik na één ronde als in de grindbak.
Wanneer ik mijn paard longeer – en dat doe ik heel vaak met Lammert voor ogen en zijn wijze lessen in mijn achterhoofd – gebeurt het nogal eens dat mijn zweep op de grond belandt, de longeerlijn zich om mijn benen wikkelt of dat mijn paard zich razendsnel weet om te draaien. Vergeleken met Lammert zijn heel veel mensen een kluns, maar ík in elk geval.
Heuse inspiratie
Kijken naar de cursus ‘Longeren tot een goed gaand paard‘ vormt voor mij persoonlijk dus een heuse inspiratie. Zeker ook omdat Lammert niet alleen ervaren longeurs als hijzelf, dressuurpaardenman Johan Hamminga, voltigespecialist Cynthia Danvers, Menner Paul Versluis en springaardentrainer Hester Post aan het woord laat, maar ook mensen die minder bedreven zijn met de lange lijn en de zweep. Sukkels zoals ik, zeg maar.
Tenminste: dat hoopte ik toen Lammert in les 5 van zijn cursus vertelde dat hij voorbeelden uit de praktijk ging laten zien. Mensen die willen leren longeren, die les hebben van hem en die hij de kneepjes van het vak gaat leren. De dames die longeerles hadden van Lammert lieten echter geen zweep vallen, struikelden geen enkele keer over de lijn en hun paarden bleven keurig op de volte. Inderdaad: soms keek er eentje wat te veel naar buiten, een ander paard was wat liever lui dan moe en er was er ook een die probeerde langs een cavaletti te lopen. Er was echter niemand die mijn niveau benaderde.
Elk nadeel heeft…
“Op zich is dat ook wel weer een voordeel”, mompelde ik tegen mijn paard, terwijl ik probeerde de longeerlijn netjes, zonder draaien of knopen en met steeds even grote lussen -die dan zeker ook weer niet te groot mogen zijn, in mijn linkerhand te houden. “Slechter kunnen we niet worden. Alleen béter.”