Bastiaan de Recht legt uit (7): Draf in balans

In deze instructieve twaalfdelige serie over dressuurrijden geeft dressuurtrainer Bastiaan de Recht praktische tips om jou verder te helpen. In deze aflevering hebben we het over de draf in balans. Hoe krijg je nu echt een gedragen en meer expressieve draf?

Bij Bastiaan staan biomechanica en fysiek en mentaal welzijn van het paard voorop. Na in de vorige delen gesproken te hebben over de hulpen en werken aan het horizontale evenwicht, kwam de ontwikkeling van de stap aan de orde. Nu is de draf aan de beurt.

‘Om de gedragenheid, schwung en cadans in de draf te verbeteren, moet je het paard goed gymnastiseren,’ aldus De Recht. ‘De schwung verkrijg je namelijk als de rug gemakkelijk alle kanten op kan bewegen.’

Grotere paslengte

De draf die je wil verkrijgen, heeft een korter frame en een grotere paslengte. Dit bereik je door veel te schakelen, dus overgangen en tempowisselingen te rijden. Ik vergelijk de ontwikkeling van de draf altijd met een trein die uit drie treinstellen bestaat. In de eerste fase trekt alleen het voorste treinstel de trein naar voren. Hierbij wordt de hele trein meer uit elkaar gerekt. In de tweede fase probeer je juist dat het achterste treinstel de voorste twee op gaat duwen, waarbij je het voorste treinstel van de rem haalt.

Enorme ruimte en zweefmoment van Sultan de Paluds van Kirsten Brouwer (Foto: DigiShots)

Je moet de voorwaartse hulp en de hulpen die je gebruikt om op te vangen goed afstemmen

De trein zal niet zo lang worden als in de eerste fase. In de derde fase duwt het achterste treinstel de voorste twee op. Hierbij houd je de voorste iets tegen, waardoor de middelste iets omhoog komt. Je moet de voorwaartse hulp en de hulpen die je gebruikt om op te vangen goed afstemmen. Pas erop dat je geen ‘gas’ en ‘rem’ tegelijk gebruikt. Je moet deze twee juist kort achter elkaar afwisselend gebruiken.

Daarom is het belangrijk dat het paard goed aan de hulpen staat. Het paard moet voldoende voorwaarts zijn en je vangt het paard aan de voorkant op middels halve ophoudingen in het ritme van de draf. Het paard mag niet strak worden, want dan kan het de rug niet meer gebruiken en verlies je de schwung.

Strak

‘Om te voorkomen dat het paard strak wordt, moet het 100% nageeflijk zijn bij het opvangen en het voorwaarts rijden. Als het paard bijvoorbeeld strak of tegen de hand wordt tijdens het opvangen, vang dan niet verder op, maar herstel eerst de nageeflijkheid voordat je verder opvangt.

De nageeflijkheid kun je oefenen op de volte

Ditzelfde geldt bij het voorwaarts rijden. Heeft een paard moeite met de nageeflijkheid in een gedragen draf, oefen dit dan op een volte of rijd het paard in schouder voor. Door deze lengtebuiging is één kant van het paard al korter, de zijwaartse buiging zorg voor meer horizontale buiging in de rug én het is gemakkelijker om het paard nageeflijk te houden.

De nageeflijkheid kun je ook oefenen door schouder voor te rijden (Judith Pietersen met Kop Jansen Aurelia).

Op een rechte lijn wordt een paard eerder strak. Let er wel op dat de volte mooi rond is en als je schouder voor rijdt dat je deze niet te schuin rijdt. Dit komt de balans van het paard namelijk niet ten goede.’

Welke overgangen?Overgangen die kunnen helpen om de draf meer gedragen te krijgen waarbij dus het bekken kantelt en de borstkas omhoog komt, is onder meer de overgang van draf naar halt. Vervolgens van halt naar achterwaarts en daarna weer naar de draf.

Actief halt

Tijdens van draf naar halthouden rijden, is het belangrijk dat het paard actief halthoudt. Hierbij zijn de achterbeen meer naar voren onder de massa geplaatst dan wanneer het paard gewoon stil staat. Dan heb je namelijk al een beetje aanspanning vanuit de achterhand.

Ga je vervolgens achterwaarts, dan moet het paard het bekken kantelen. Ga je daarna over in draf dan heb je de achterhand die er meer onder zit en kan het paard in de overgang naar voren het borstbeen optillen. Ook vanuit een actieve draf aangalopperen, zorgt ervoor dat het paard in de overgang het borstbeen omhoog brengt. Let wel op; dit effect is er alleen als het paard over de rug en dus nageeflijk blijft tijdens de overgangen.

Cavaletti voor cadans

Cavaletti voor meer cadans (Foto: DigiShots)

Voor meer cadans kun je gebruik maken van cavaletti. Zowel aan de longe als rijdend. Juist voor hogere en kortere passen leg je de cavaletti hoger en dichter bij elkaar. Als je een gedragen draf of wellicht een passage wilt rijden zonder de cavaletti, visualiseer juist dan dat je over die cavaletti rijdt.

Veel gemaakte fouten bij het verkrijgen van een gedragen draf
Rijd het paard niet alleen bovenin als je een meer gedragen draf wilt. Juist voor het ruggebruik is het ook belangrijk dat je het paard wat lager in kunt stellen. Wissel de hoofd-halshouding regelmatig af. Daarnaast zie je ruiters die een gedragen draf willen rijden, vaak alleen maar terug rijden, waarbij de impuls verloren gaat.

Zweefmoment

Het paard moet juist vanuit een voorwaartse tendens ritmisch opgevangen worden en niet vanuit een te trage draf geduwd worden naar een verheven draf. In het laatste geval zie je ook vaak dat het zweefmoment verloren gaat. Zeker 90% van de training van een gedragen draf rijd je voorwaarts om daarna het paard weer op te vangen.

In het volgende deel van deze instructieve serie wordt de galop behandeld. Hoe ontwikkel je de galop en behoud je sprong juist bij de verzamelde oefeningen? Houd de Hoefslag facebookpagina en de website dus goed in de gaten!

Tekst: Carlijn de Boer, overname niet toegestaan

Foto: DigiShots

Schrijf je in voor de nieuwsbrief

© 2024 Media Primair - Powered by Hoefslag    

 Contact | Disclaimer