In deze instructieve twaalfdelige serie over dressuurrijden geeft dressuurtrainer Bastiaan de Recht praktische tips om jou verder te helpen. Bij Bastiaan staan biomechanica en fysiek en mentaal welzijn van het paard voorop. In het eerste deel hebben we het opstappen uitgelicht. Nu de volgende stap; hoe houd ik mijn teugels vast en hoe geef ik de juiste teugelhulpen.
Trensteugel
‘Waarom houden we eigenlijk de trensteugel vast tussen ringvinger en pink? Als je je handen rechtop draagt met je duim bovenop en je buigt pols, waarbij je je duim voorover naar beneden duwt, ontstaat er een hefboom. Hierdoor trek je aan de teugel en kun je dus een teugelhulp geven. Mits je uiteraard de teugel wel vast blijft houden door de teugel die door je hand loopt, vast te klemmen tussen je wijsvinger en duim. Houd je hand gesloten, maar niet krampachtig. Dan kun je niet goed de mond van het paard en zijn reacties voelen.’
Stang en trens
‘Met een stang- en trenshoofdstel heb je uiteraard te maken met twee teugels. Eentje van de trens en eentje van de stang. Hoe deze teugels worden vast gehouden heeft veelal te maken met de persoonlijke voorkeur van de ruiter. Vaak zie je dat ruiters gewend zijn een teugel vast te hebben onder de ringvinger langs en dat de tweede teugel dan onder de pink langs loopt. Hierbij loopt de stangteugel bij de ringvinger en de trensteugel onder de pink langs. Als je dan de hefboom uitvoert, komt er eerst druk op de trens en later pas op de stang. In de praktijk blijkt echter dat de trensteugel onder de pink langs meestal door slibt en het paard hoofdzakelijk op de stang gereden wordt. Daarbij is de ruiter gewend een trensteugel onder de ringvinger te hebben lopen en daar zit nu de stangteugel; de inwerking kan daardoor nog al eens grover zijn dan bedoeld. Een oplossing hiervoor is om de trensteugel toch, zoals ook bij een trenshoofdstel, onder de ringvinger door te laten lopen en de stangteugel onder de pink langs. Als door de hefboom de inwerking van de stang hierdoor te groot is, kan de stangteugel ook tussen de middelvinger en ringvinger door.’
Symmetrisch
‘Heb je de teugels op de juiste wijze vast, is het vervolgens belangrijk dat je je handen symmetrisch houd. Je beide handen moeten even ver van je navel zijn, even hoog gehouden worden en op dezelfde afstand van de hals. Hoe breed je je handen houd, is afhankelijk van hoe breed jouw schouders zijn. Bij een smal persoon zullen de teugels dichter langs de hals lopen dan bij een breder persoon. Hoe hoog je je handen houd, hangt af van hoe de hals van het paard is ingesteld. Bij een paard dat de hals strekt, zijn je handen lager, dan bij een paard dat in verzameling loopt. In principe houd je je handen een handbreedte boven de schoft.’
Teugelhulpen
‘Zowel bij teugel- als bij beenhulpen geldt, je geeft eerst lichte druk. Als het paard goed reageert op deze hulp, stop je met het geven van de hulp. Bij een teugelhulp houdt dit in dat het paard nageeft, een knikje maakt en daarmee de druk vermindert in je hand. Dan ontspan je je hand ook en blijf je dus niet trekken. Reageert het paard niet, blijft de teugel strak of gaat het paard er juist meer aan trekken? Maak dan een korte corrigeerde ophouding, waarbij je even kort en duidelijk de druk op de teugel vergroot. Herhaal dit totdat het paard reageert en ontspan dan weer. Blijf niet trekken. Het paard is toch sterker en zal alleen maar sterker worden.’
Sterk aan één kant
‘Vaak zijn paarden aan één kant sterker dan aan de andere kant. Dit kan ook voort komen uit de voorkeurs- en dus sterkere kant van de ruiter. Het paard loopt dan niet gelijk op twee teugels. Laat het paard nageven aan de teugel waar aan het het meeste trekt, zodat de druk op die teugel vermindert. Houd ondertussen wel met de andere teugel contact met de mond. Aan die kant moet het paard juist leren iets druk aan te nemen en niet te los te laten. Op deze manier, maar ook door het rijden van gymnastische oefeningen, kun je het paard rechter op twee teugels krijgen. Hierdoor zullen de oefeningen uiteindelijk op beide handen even goed gaan en kun je meer verzameling gaan vragen van je paard.’
Zijwaartse nageeflijkheid
‘Behalve teugelhulpen die je naar achteren geeft, kun je ook zijwaarts hulpen geven. Wil je de hele hals naar binnen buigen dan doe je je hand iets van de hals af. Wil je juist alleen het paard in het nek- en kaakgewricht, dus vlak achter de oren, laten buigen, dan druk je juist de teugel aan die kant iets tegen de hals naar achteren. De mate en duur van de teugelhulp is hetzelfde zoals hierboven beschreven bij ‘Teugelhulpen’.’
Ben je benieuwd naar het volgende onderwerp dat gaat over het paard voor het been krijgen? Houd dan de Hoefslag facebookpagina en de website goed in de gaten!
Carlijn de Boer voor dehoefslag.nl, overname zonder toestemming en bronvermelding is niet toegestaan