“Het doel van schakelen”, zegt bondscoach en instructeur Alex van Silfhout, “is om uiteindelijk op een punt te komen waar jouw paard op een verfijnde hulp een zo goed mogelijke reactie geeft. Dat geldt voor zowel je hand als je been. Wanneer je paard fijn aan de hulp gaat, kun je goed schakelen en als je goed kunt schakelen, komt je paard steeds fijner aan de hulpen.”
Ritme, afdruk en aansluiting
Om de werking van deze vicieuze cirkel verder uit te leggen, vertelt Alex: “Als ruiter wil jij controle over het tempo. Je wilt ritme, afdruk en aansluiting, maar om dat te bereiken is het allereerst zaak dat jij en je paard elkaar begrijpen. Wanneer jij je paard twee signalen geeft waar hij niks van begrijpt – in de meeste gevallen moet je dan denken aan drijven en tegenhouden – gaat hij echt niets leren.”
Naar voren
Alex vertelt dat je, om fijn te kunnen schakelen, hulpen moet kunnen geven die precies passend zijn. “Je paard mag er niet van schrikken. Als je een jong paard leert om voor de kuit te gaan en je geeft voor de eerste keer kuit, dan zal hij daar een beetje van opkijken. Hij vraag zich af wat hij moet en gaat naar voren. Vervolgens neem jij de druk weg, beloon je hem en zo leert je paard wat je van hem vraagt.”
Verder verfijnen
In het schakelwerk ga je later leren om die hulp steeds verder te verfijnen. “En dan zul je er best weleens tegenaan lopen dat je paard wat slecht voor de hulp komt, of dat nou is in het vooruitrijden of het terugkomen. In een enkel geval zou het dan kunnen helpen om wat strenger door te komen, maar meestal ligt het aan jou. Dan moet je ervan uitgaan dat je paard niet begrijpt wat er van hem verlangd wordt. ‘Hij luistert niet’ zou je negen van de tien keer moeten vervangen door ‘Hij begrijpt me niet’ of beter nog, door: ‘Ik leg het niet duidelijk genoeg uit.’ Zelfreflectie; dat is bij paardrijden onmisbaar.”